Neem de tijd bij de installatie van een warmtepomp
De vraag naar warmtepompen is flink gestegen en de wachttijden zijn behoorlijk opgelopen. Dit komt deels door het tekort aan installateurs met de juiste kennis over de installatie van een warmtepomp en deels door productie- en leveringsproblemen. Op de productie- en leveringsproblemen heb je geen invloed, maar aan de slag met de juiste kennis wel.
Installateurs worden omgeschoold naar warmtepompinstallateur en hun kennis wordt flink bijgespijkerd. Helaas zien onze technisch specialisten nog regelmatig fout geïnstalleerde warmtepompen voorbijkomen. Dit gaat ten koste van de efficiëntie van de installatie en het kost extra tijd om de fouten te herstellen. Wij hebben daarom de meest voorkomende installatiefouten voor je op een rij gezet.
1: Geen binnenbocht nemen
Voor het installeren van een warmtepomp zijn in de Warenwetbesluit drukapparatuur (P.E.D.) diverse eisen opgenomen. Zo is het verplicht om bij een split-systeem een sterke beproeving doen. Dat houdt in dat de koelleidingen met 1,1 keer de maximale werkdruk moeten worden afgeperst. De maximale werkdruk staat vermeld op de typeplaat van de warmtepomp. Vervolgens moet na het vacumeren de druk 30 minuten onder de 270 Pa blijven.
2: Opstelling buiten-unit
Als de warmtepomp gebruikt wordt voor verwarming dan gaat het toestel buiten condenseren. Dit condenswater moet worden afgevoerd. Staat het toestel buiten op de grond, dient men een gat van 90 cm diep te boren, zodat het condenswater onder de vorstgrens afgevoerd kan worden. Bij montage op een plat dak moet je voldoende hoge opstelbalken (ca. 20 cm) toe te passen. Zo wordt ijs aangroei tussen het dakoppervlak en de onderkant van de warmtepomp voorkomen. Bij muurmontage zou je een condensopvangbak kunnen toepassen, deze moet voorzien zijn van een tracing of verwarmingslint.
3: Houd rekening met geluid
Op de erfgrens mogen de buren van jouw klant overdag 45 dB(a) (te vergelijken met het geluid van regen) en ‘s nachts 40dB(a) (vogeltjes bij zonsopkomst) horen. Dit kan je berekenen met de rekentool van de RVO. Plaats bij voorkeur geen buitenunit op een houten dakconstructie in verband met geluidsklachten.
4: Vul de werkbon in
Jouw klant kan alleen aanspraak maken op garantie als jij de werkbon volledig hebt ingevuld. Er wordt namelijk altijd gevraagd naar een inbedrijfname rapport. Zonder dit rapport geeft geen enkele fabrikant garantie.
5: Let op het afgiftesysteem
Een warmtepomp werkt met een laag temperatuurverschil (tussen de 5 en 10 ºC) dan een klassieke cv-installatie (20 ºCºC) tussen de aanvoer- en retourtemperatuur. Dit betekent dat de diameter van de leiding in de bestaande bouw vaak te klein is. Dit kan je oplossen door een ontkoppelingsbuffer te gebruiken. Is er altijd een minimale aanvoertemperatuur boven de 50 º nodig? Overweeg dan of daar wel een warmtepomp geïnstalleerd moet worden. Je kunt dan beter eerst kijken naar de isolatie van de woning.
6: Zorg dat de vloerverwarmingsverdeler past
Veel bestaande vloerverwarmingsverdelers zijn hoogtemperatuur verdelers. De minimale aanvoertemperatuur is dan 75 ºC. Met een warmtepomp is een laagtemperatuur verdeler nodig. Is er in de woning alleen vloerverwarming en zijn er geen radiatoren? Dan kan je het beste kiezen voor een pomploze verdeler. Pas bij oude niet-diffuse systemen een scheidingswisselaar toe.
7: Foutief naregelen
Vaak past de installateur in elke vertrek een naregeling toe. Dit heeft gevolgen voor de hydraulische warmtepompinstallatie. Een compressor van een warmtepomp moet minimaal 10 minuten kunnen blijven draaien. Hiervoor moet er voldoende circulerend water in het systeem zijn. Regel je alle vertrekken na, dan moet je een buffervat gebruiken om de draaitijden van de compressor te garanderen. Een bijkomend voordeel is dat tijdens de ontdooicyclus er geen warmte aan de vloer wordt onttrokken.
8: Informeer jouw klant
Vaak wordt vergeten de bewoners te informeren over het juiste gebruik en de werking van hun geïnstalleerde warmtepomp. Zo moet jouw klant bijvoorbeeld de thermostaat voor de nacht weinig of niet lager zetten. Vloerverwarming werkt nu eenmaal anders dan radiatoren en is er met een boiler een limiet aan warm tapwater.
9: Ontluchten
Het broncircuit en vloerverwarmingssysteem moet je ontluchten door het systeem te spoelen met een spoelpomp. Daarnaast is het belangrijk om een luchtafscheider en vuilafscheider te plaatsen.
10: Leiding isoleren bij monoblock
Bij het plaatsen van een monoblock warmtepomp zorg je dat de leidingen van de warmtepomp naar de woning isoleert. Zo voorkom je dat deze bevriezen in de winter met veel schade tot gevolg.
11: Controleer het aansluitvermogen elektra
Bij een all-electric systeem is de back-up verwarming vaak een elektrisch element. Boven de 2 kW moeten deze 400V hebben. Controleer of dit wel in de woning aanwezig is.
Hulp nodig?
Heb je vragen of kom je er niet uit? Onze technische specialisten helpen je graag.