1: Niet de juiste diploma’s op zak
Het klinkt als een inkopper, maar zorg dat je F-gassen gecertificeerd (BRL200) bent. Het bedrijf waar je voor werkt of jouw eigen bedrijf moet het bedrijfscertificaat voor F-gassen (BRL100) hebben. Eventueel kun je de kennis aanvullen met trainingen zoals Airco-installatie in de Praktijk.
2: Verkeerde opstelling buitenunit
Let goed op bij het plaatsen van de buitenunit. Als een lucht/lucht warmtepomp ook gebruikt wordt voor verwarming, vriest de warmtewisselaar van de buitenunit in. Op basis van de ingebouwde sensor zal dit automatisch weer ontdooien. Het dooiwater stroomt dan, een grote hoeveelheid in korte tijd, de buitenunit uit en moet worden afgevoerd. Stel daarom de buitenunit altijd voldoende vrij van de grond op. De vereiste hoogte staat in de montagehandleiding en ligt meestal op 15-20 cm. Bij gevelmontage is het toepassen van een condensopvangbak die is voorzien van een verwarmingslint mogelijk. Voor buitenunits zijn er daarnaast opstellingsprofielen, muurbeugels en opstellingsframes in diverse soorten en maten te krijgen.
3: Geen rekening houden met geluid
Bij het plaatsen van een warmtepomp, waar airco’s ook onder vallen, heb je te maken met geluidseisen. Op de erfgrens mogen de buren van de eindklant overdag maximaal 45 dB(A) horen en ’s nachts 40 dB(A). Plaats daarom bij voorkeur geen buitenunit op een houten dakconstructie, dit geeft extra geluidsklachten. Gebruik je een muurbeugel? Denk dan ook aan trillingsdempende muurpluggen en trillingsdempers onder de buitenunit. Voor grondopstellingen zijn er geluidswerende omkastingen.
4: Verkeerde montage van de binnenunit
Het toe te passen type binnenunit is een aandachtspunt bij het selecteren van en de plaatsbepaling van de binnenunit. Elk systeem werkt op basis van recirculatie, dat de luchtstroom overal in de ruimte kan komen is daarbij belangrijk. Een binnenunit werkt alleen goed als er geen belemmeringen in de luchtstroom zitten. Een luchtstroom kan ervaren worden als tocht. In beide gevallen is het belangrijk om rekening te houden met de positie van de binnenunit. In de montagehandleiding vind je terug wat de minimale hoogte is tussen hogewandunit en plafond. Als een airco ook wordt gebruikt voor verwarming, werkt een console-unit beter dan een hogewandunit. De regeling (positie van de ruimtesensor) is ook van belang. Je leest hierover meer op onze pagina over verwarmen met airco.
5: Verkeerd aanbrengen van de koelleidingen
Gebruik bij een airco (lucht/lucht warmtepomp) altijd geïsoleerde, gedroogde, inwendig gereinigde en afgedopte koperen leidingen. Houd de leidingen zoveel mogelijk dicht om vocht en vuil in de leidingen te voorkomen. Alle koelleidingen in het Wasco-assortiment zijn geschikt voor hardsolderen, persen, flaren, knellen en verwerking met een insteekverbinding. Meer over het gebruik hiervan lees je in het stuk Koeltechnische verbindingen, welke zijn goedgekeurd en wat heb je nodig? Hanteer voor het toepassen van fittingen en koppelingen ten eerste de algemene leidingbehandeling (snijden, ontbramen en schuren). Voorkom knikken in de leidingen, gebruik buigijzers en buigveren. Verwerk leidingen in een leidinggoot of bevestig ze in beugels. Wil je de koppelingen van een hogewand binnenunit afsnijden? Controleer dan van tevoren met een schuifmaat of je de juiste diameter hebt om bijvoorbeeld te persen (1/4” = 6,35 mm, 3/8”=9,52 mm, 1/2”=12,7 mm en 5/8”=15,88 mm).
6: Verkeerd toepassen van condenswaterafvoer
Bij een airconditioner komt er in koelbedrijf condenswater vrij bij de binnenunit. Pas in principe een vaste condenswaterafvoer toe, zoals een buis of slang, met ongeveer dezelfde diameter als aansluiting op de binnenunit. Een afvoer loopt altijd onder afschot weg en bij aansluiting op een riool pas je een stankafsluiter toe. Als een vaste afvoer niet mogelijk is, kan een condenspomp een oplossing bieden. Denk hierbij wel aan welk type je toepast en over de eventueel benodigde aanzuig- en opvoerhoogte.
7: Elektrische aansluitingen verkeerd toepassen
Wanneer elektrische aansluitingen niet goed worden toegepast, ontstaan er gevaarlijke situaties.
- Gebruik als besturingskabel tussen buiten- en binnenunits altijd een soepele besturingskabel en gebruik adereindhulzen voor het aansluiten op de klemmen in de units.
- Gebruik voor de elektravoeding een werkschakelaar en voedingskabel met massieve kern.
- Bescherm de kabel en verwerk deze in een goot of buis.
- Zorg dat je altijd een voeding gebruikt met randaarde. De apparatuur is fasegevoelig en geeft storingen en onherstelbare schade bij werking zonder aarde. Als dit gebeurt, val het niet onder garantie.
8: Verkeerde inbedrijfstelling
Na de installatie volgt de inbedrijfstelling. Volg dit stappenplan om te zorgen dat de inbedrijfstelling goed verloopt:
- Controleer met een inbussleutel of de vloeistof- en gasafsluiter dicht staan.
- Blaas de koelleidingset(s) en binnenunit(s) door met stikstof.
- Pers de koelleidingset(s) en binnenunit(s) af met stikstof conform de regelgeving op 1,1 x PS (Maximaal Toelaatbare Werkdruk). Zie daarvoor het typeplaatje.
- Als de druk ongeveer 30 minuten blijft staan, is het systeem lekdicht. Daarna laat je de stikstof rustig ontsnappen.
- Als de druk 0 Bar is, sluit je de vacuümpomp en vacuümmeter
- Gebruik voor het aansluiten op de 5/16” servicepoort van de buitenunit een servicekraan om emissie te voorkomen of, nog beter, een schrädertrekker met extra vacuümpoort om goed te kunnen vacumeren.
- Je start met vacumeren met de ballastknop van de vacuümpomp open.
- Deze sluit je na enkele minuten en je vacumeert tot ongeveer 500 micron of lager.
- Sluit de vacuümkraan op je meterset en hanteer de standtijd van 30 minuten.
- Het vacuüm mag niet verder oplopen dan maximaal 2025 micron.
- Als er op basis van leidinglengte koudemiddel toegevoegd moet worden, doe je dat in het vacuüm met de kranen nog dicht. Vul met vloeibaar koudemiddel en gebruik een gecertificeerde weegschaal.
- Draai de kranen open en test het systeem op goede werking.
- Noteer de meetwaarden (drukken en temperaturen in koelen en verwarmen).
- Koppel de meterset emissievrij af (pump down).
- Gebruik een elektronische lekzoeker om de koppelingen op lekkage te testen terwijl het systeem uitstaat.
9: Werkbon niet invullen en kenplaat vergeten
Volgens de regelgeving moet elke airconditioning voorzien zijn van een kenplaat met een uniek installatie-identificatienummer en gegevens over het koudemiddel. Er dient ook een werkbon/inbedrijfstelrapport gemaakt te worden met de eerdere genoteerde meetgegevens. Afpersdruk, bereikt vacuüm en standtijden moeten hier ook op vermeld worden.
10: Niet informeren van de klant
Vergeet vooral niet de eindgebruiker te informeren over het juiste gebruik en de werking van de installatie. Overhandig de handleiding en leg de werking uit. Denk dan ook aan de wifi-bediening en het aanbieden van een onderhoudscontract.
Hulp nodig?
Heb je vragen of kom je er niet helemaal uit? Wasco staat voor je klaar. Onze technische specialisten van de afdeling Airconditioning helpen je graag. Je kunt ze bereiken via airconditioning@wasco.nl of op 088-099 5410.